zondag 20 september 2015

Caspe 2015 (part 3) Oktoberhunt naar 2 plus

Caspe 2015 (part 3) Oktoberhunt naar 2 plus

Sprak ik eerder van enige negatieve eigenschappen van gidsen, waarbij ik overigens nog de hilarische we-zijn-de boot-kwijt gidsen vergat te vermelden, zijn er natuurlijk ook positieve te noemen. Denk daarbij aan gezellige gidsen die niet zichzelf maar wel de gast op de eerste plaats zetten, samen-voetbal-kijken gidsen, kookkunst gidsen, geen 9-5 mentaliteit gidsen, vooruitdenkende gidsen én (misschien wel het belangrijkst) precies-weten-waar-ze-te-halen-zijn gidsen.
Neeehh, gids zijn valt niet mee. Verplaatst je eens in hun situatie. Jij met je groepje bent slechts een van de velen. Je denkt wel dat je uniek bent, maar vanuit de gids gezien ben je dat helemaal niet. Na die week ben jij weer weg en klopt een volgend jolig, dorstig, lawaaierig, amateuristisch 2, 3, 4 of meertal aan, waarvan de meesten nog nooit groter hebben gevangen dan een brasempje van een centimeter of 40. En allemaal dezelfde verlanglijst. Een verlanglijst, waar bovenaan prijkt “ik wil vis en wel zoveel en zo groot mogelijk, liefst nu, in ieder geval vandaag en morgen weer”. En loopt het even niet, is er geen klik, vallen de vangsten tegen, is het weer te heet/koud/nat/winderig, of gaat er iets stuk, allemaal dezelfde vragende blikken en allemaal hetzelfde gezeik. En dat iedere week weer. Op het internet zijn mooie voorbeelden van mismatches en ontsporingen te vinden (zelfs bedrijven of vissers met (enige) naam en faam). Soms zelfs slaande ruzie en/of weggestuurde gidsen. Uit betrouwbare bron vernam ik dat een gids sprak van een plotselinge overname van een groep waarbij de vorige, inclusief tussenkomst van de plaatselijke Spaanse politie, was “gesneuveld”. En dat levert weer allerlei verhalen op het internet op en ik lees ze allemaal. Vaak beschreven in allerlei visrecensies. En die recensies, geloof me, kunnen dodelijk zijn. Ik heb inmiddels een paar bedrijven, waar ik overigens nog niet mee gevist heb, op voorhand en ter voorkoming van een zekere mismatch, al van mijn lijstje geschrapt.
Ja, en dan heb je ons. Enige eigenwijsheid is ons niet vreemd. Zeker niet de makkelijkste groep om te hoeden. Ervaren als we zijn, weten we inmiddels wel hoe Jantje zijn vinger in de dijk steekt. Probleem is vooral, wáár precies. Waterstanden fluctueren, zeker in de buurt van Caspe, soms bijten ze juist hier maar niet daar. Moet je juist wisselen van aassoort of wijze van aasaanbod. Ja, goede informatie is cruciaal. Je kunt dus wel op eigen houtje gaan vissen, maar wil je kans maken op meer en grotere vissen en ook nog eens over het juiste materiaal beschikken en niet alles van het toeval af laten hangen, moét je (misschien wel helaas) eigenlijk wel een gids hebben. De afgelopen juni-sessie is daar een goed voorbeeld van. Eerst mager, maar toen, op de juiste plaats waar eerder al goed gevoerd was en de vissen als het ware getraind zijn door een meester aan de kant, loopt het ineens wel. Komt nog eens bij dat gidsen, honkvast als ze zijn, juist dat stuk water op hun duimpje kennen. Verkassen doen ze daarom liever ook niet, tenzij men door de omstandigheden van b.v. een wel heel lage waterstand of een onverwachtse overname (de Ebro is van iedereen, alhoewel sommigen daar anders over denken) gedwongen worden. 

Brug bij Caspe
En op die walkant kent men juist daar de precieze plekjes en kuiltjes, tegenwoordig zelfs op de meter gps gestuurd. Exact daar zijn al vele honderden kilo’s brokken geperste heilbot en maïs te water gelaten. Maar ook waar de onderwater-obstakels zijn, hoe de stroming op de wind reageert (en hoeveel lood er dan aan de onderlijn geknoopt moet worden), waar de mosselbanken zijn en nog veel meer, tenminste, als je een goede gids hebt. En dat mag je als gast dan ook best verlangen, de klant is immers koning. En koning zijn voor een weekje kost nu eenmaal geld. Sterker nog, laten we daar geen doekjes om winden, zelfs een hele beste bom duiten. Reken voor een gids met materiaal en accommodatie (is vaak een all-in gebeuren) tegenwoordig zo’n 5 á 700 euro p.p. per visweek (luxe of minder luxe accommodatie). Vergeet daarbij vooral niet goed te onderhandelen, wat vaak een optie is naarmate je een grotere groep hebt en/of je laat doorschemeren er jaarlijks een terugkerend item van te maken. Nu we het toch over kosten hebben even een update wat 2015 betreft (ik heb in eerdere blogs ook al eens over kosten gesproken). Voor de vliegreis, huurauto, benzine, tolgelden en parkeergeld, de visgids (all-in) zijn we in totaliteit € 960,- p.p. kwijt. Ben je er dan? 
Helaas niet. Het aas is ook een (dure) belangrijke factor. Kwam je er vroeger nog mee weg door er een paling aan te knopen (en die ging vaak meerdere keren mee, wat een trauma voor dat beest) of kleine karper, vis je tegenwoordig bijna alleen nog maar met pellets (heb ze in eerdere blogs al eens beschreven). De prijs varieert van € 55 tot € 65 per zak en je verbruikt, als het een beetje loopt, tussen 1/3 en ½ zak per persoon per dag. Reken op zo’n € 20,- p.p. per dag en kom je uit op zo’n € 100,- á € 120 p.p. extra. Wij, met 8 visdagen en heel gericht en zuinig voeren, komen op een kleine € 150 p.p. aan brokken. Ook is het zo, eigenlijk tegenstrijdig, vang je meer, voer je meer. Dit omdat bij iedere uitzet gevoerd wordt (en je bij geen aanbeten de hengel zonder tussentijds bijvoeren zo’n 2 uur laat dobberen). Met alvertjes of wormen kan ook, sterker nog, hebben we best goede resultaten mee behaald, maar dat is schaars, lastig te vangen en ook duur om te kopen. Totaal zit ik nu op meer dan € 1100,- en daar komen de kosten voor eten (het blijft jammer dat de Chinees uit Caspe weg is) en drinken nog overheen (reken voor 4 personen die niet zelf koken zo’n 800 euro) en dat maakt alles rond op € 1300 a € 1400. Wel even sparen dus, als je besloten hebt deze kant op te komen. Dat sparen is iets wat in onze situatie ook altijd gebeurt. We hebben een gezamenlijke visrekening geopend, waar vanuit alles wordt betaald, zo ook o.a. de aanbetaling voor de visgids, vaak zo’n 10% van het totaal, de vliegtickets, parkeergeld en de benzine, wel zo handig.

En over een kleine 2 weken is het dan weer zover. Iets waar we, de harde kern van 4, maanden, toen weken en nu ineens alweer dagen naar uitkijken. Wat vangen we, breken we records, hoe is de nieuwe gids, hebben we een klik. Ondertussen ben ik me weer aan het verdiepen in de tegenstander. Meer dan ooit tevoren. Wat en wie is het. Hoe schuw? Hoe sluw? Hoe leeft hij, hoe denkt hij? Hij, die als broedsel is begonnen, eerst nog door vaders bewaakt en dan na 2 of 3 jaar een lengte van omstreeks 50-60 cm bereikt heeft, als dan nog slanke vis met een gewicht van 1-2 kg. Na 10 jaar hebben ze een lengte van meer dan 150 cm en pas na 20 jaar van ruim 2 meter met een gewicht tussen de 40 en 80 kilo. Dat betekent dat de 2 meter + vissen die wij in Caspe en omstreken vangen al meer dan 20 jaar ervaring hebben. Ervaring, dat als je ergens aan knabbelt je ineens omhoog getrokken kunt worden. Ervaring, om een draai te maken waarmee je losschiet van de haak. Ervaring, om direct na een aanbeet terug te zwemmen naar de vertrouwde onderwaterse boomstronken waar gemakkelijk lijnen verstrikt in kunnen raken. En de grote jongens hébben ervaring. De oudste populatie in de Ebro stamt uit het begin van de jaren 70. Zoals in eerdere blogs aangegeven, uitgezet door Duitse sportvissers. Dat betekent dat de oerpopulatie inmiddels zeker de 250 gepasseerd zou moeten zijn. Misschien lopen enkelen zelfs tegen de 275. Dat zou toch wat zijn om zo’n knaap tegen te komen…..
Verhouding lengte.leeftijd
Europees gezien zijn er nog grotere. De eerste geregistreerde vangst in Italië (uit de Adda nabij Lecco, dus zuidelijk van de Alpen) stamt al uit 1957. Wie weet wat er al allemaal daarvoor ongeregistreerd is gevangen. Deze rivier stroomt verderop in de Po. 
De Po meervallen zijn dus minstens 15 jaar ouder dan de Spaanse, dus zo’n, 30 a 50 cm groter. Niet verwonderlijk dat daar momenteel vissen van tegen de 280 worden gevangen. Is dat de limiet? Nee, zeker niet. De meeste meervallen worden zo’n 20 tot 30 jaar jaar oud met een lengte tussen de 2 en 2 ½ meter en sterven dan vooral aan bacteriële en/of parasitaire infecties. Sommige exemplaren, de allersterksten, worden ouder en ouder en groeien ondertussen maar door. De allergrootste exemplaren, ik durf het bijna niet te zeggen, groeien onder ideale omstandigheden (en in Spanje zijn de omstandigheden dicht bij ideaal) uit tot 4 a 5 meter (niet overdreven!!!). Ik verwacht eerlijk gezegd, zo wijzen de wetenschappelijke gegevens uit, dat we in Italië binnen 5 jaar boven de 3 zullen komen en in Spanje dan exemplaren zullen aantreffen van tegen de 270.
Camouflageregenpak
Maar waar ben ik nu eigenlijk mee bezig. Nog 2 vrienden moeten eerst over de 2 getild worden en dat gaat ons vast lukken.

Een broederlijk 4-tal











Tot slot, alhoewel meervallen slechte ogen hebben en meer op geluid, geur en tast jagen, laat ik niets aan het toeval over. Mij zien ze niet met m'n nieuwe regenpak.....!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten